Waarom, wat en hoe

Waarom, wat en hoe: het zijn woorden die als voegsel tussen mijn fundamenten zitten. Het besef dat ik niet lijk te ‘weten’, iets te zijn vergeten, dringt door naar de bovenste lagen. Al zeer jong keek ik rond en vroeg ik waarom. Niet alleen uit praktische redenen, maar vanuit een essentieel verlangen om het geheel te overzien. Mijn levensblindheid te overstijgen.

Ik zag anderen verhalen schrijven die gebaseerd waren op een collectief script. Gebaseerd op wat vooropgesteld was, als een blauwdruk waarover een transparant leven werd gelegd. En dan maar calqueren, de lijnen overzetten die het bestaan in een bepaalde richting leiden. Je zou kunnen denken dat de richting van het collectief voortkomt uit de levenslessen van onze voorouders. Zij die het spel reeds gespeeld hebben en een handleiding achterlieten. Dat leek mij logisch, de natuurlijke gang van zaken die maakt dat we ergens op kunnen voortbouwen.

En dat deden ze ook, onze voorouders. In harde steen, in majestueuze monolieten, verspreid over de hele wereld, liggen hun levenslessen, waarschuwingen en wijsheden opgetekend. Boodschappen die ten dienste staan van het her-inneren. En het vergeten reeds hebben ingecalculeerd. Ze maakten esoterische kennis hiermee zichtbaar in de externe wereld als een spiegel van onze interne wereld.

Het vergeten is in deze duale werkelijkheid niet te bestrijden en ik geloof ook niet dat dat de bedoeling was van onze voorouders. De mogelijkheid om te vergeten schept nieuwe ruimte. Het maakt het leven verrassend. Het zoeken naar iets zet ons in beweging, laat ons avonturen beleven.

Het onderscheid tussen ‘vergeten’ en ‘niet-weten’ is wat mij betreft louter een taalkundige afspraak; in wezen zijn ze één en hetzelfde. Al wat we niet weten, zijn we eigenlijk vergeten, maar zit wel onbewust opgeslagen in ons wezen. Er is alleen maar het herinneren. Er is alleen maar een creatieve kracht die alles weet en cyclisch weer vergeet. Het ‘niet-weten’ is een cruciaal deel van het leven. Ook dat wisten onze voorouders.

Het is echter niet zo dat de achtergebleven wijsheden van onze voorouders voor het collectief van vandaag een leidraad vormen. Het bewustzijn van de massa is gekaapt door een macht die het vergeten voedt, cultiveert en aanmoedigt. Diezelfde macht heeft zich er eeuwenlang op toegelegd om de oude kennis, vaak letterlijk, te ondergraven, ondermijnen en af te doen als mythen en bijgeloof uit primitieve culturen.

Er wordt systematisch en consequent verwezen naar het verstand met zijn eindeloze denkwereld, de ratio. En al dat wijzen naar boven leidt ons natuurlijk af van wat er beneden gebeurt. Ons hoofd, dat als een antenne signalen ontvangt en zendt, wordt belaagd door een veelheid aan informatie. Maar als het contact met de aarde ontbreekt, met onze wortels, dan is al die informatie niet meer dan ruis.

En zo vind ik mezelf wel vaker uitgehold én verzadigd door zoveel ruis. Om het overleven te verrijken naar ‘voluit leven’, strijk ik tegen de richting van mijn geconditioneerde haren. Dat voelt natuurlijk ongemakkelijk en ongewoon. Maar om mijn wilde haren een kans te geven om weer te groeien, moet ik ingaan tegen alles wat mij aangeleerd is. Ont-leren en deprogrammeren wat niet gezond en natuurlijk is. Mijn eigenliefde vanonder de overlevingspatronen halen. Her-inneren wat er onder de ruis ligt.

Het proces van herinneren vertaalt zich in de oppervlakte naar waarom-vragen. Omdat waarom-vragen rationeel georiënteerd zijn, kunnen ze geen diep verzadigende antwoorden voortbrengen. Het begrijpen van iets valt niet meteen gelijk met ernaar handelen, het beleven of voelen. We kunnen iets weten zonder het te belichamen of toe te eigenen. Antwoorden op waarom-vragen brengen geen verandering of vooruitgang, het is een valkuil om te stagneren na het verwerven van zo’n antwoord. Het antwoord is dan ook vaak de reden of verantwoording voor de stagnatie. Bijvoorbeeld: ‘Waarom heb ik een ziekte? Omdat mijn moeder het ook had en het erfelijk is.’ Of een antwoord op een nog dieper niveau: ‘omdat het een resterende overlevingsrespons is op een trauma.’ Het maakt eigenlijk niet uit hoe ruimdenkend het antwoord is, als het hierbij blijft, is er niets essentieel begrepen of geleerd. Echt begrijpen is ook integreren en handelen.

Vanuit de waarom-vraag ontstaat uiteindelijk vanzelf de hoe-vraag. Van ‘waarom overkomt mij dit’ naar ‘hoe kan ik ermee omgaan’. Weten waarom jou iets overkomt is geen garantie om jezelf ervan te kunnen verlossen. Het beantwoorden van de hoe-vraag vereist actie, vaak met trial and error. Het woord ‘hoe’ is de inleiding die aan de intentionele handeling vooraf gaat. Om de persoonlijke antwoorden op een hoe-vraag te integreren en belichamen is er moed, motivatie en doorzetting nodig. Zeker als deze sterk afwijken van wat er collectief voorgeschreven wordt.

De weg van ‘waarom’ naar ‘hoe’ is een grote sprong in de persoonlijke ontwikkeling. Terwijl de waarom-vraag een passieve machteloosheid suggereert, is er bij de hoe-vraag de intentie om te handelen en de verantwoordelijkheid te nemen. Het invullen van een persoonlijke waarom- en hoe-vraag kan decennia in beslag nemen.  Misschien zelfs meerdere levens. Het stellen van deze vragen op existentieel niveau maakt onlosmakelijk deel uit van ieders proces van zelfontwikkeling.

Een iets bewustere variant op de waarom-vraag is de wat-vraag. Wat vertelt en leert een bepaald voorval of probleem? Wat is de boodschap die erachter zit? Door ons deze vraag te stellen, eigenen we onze ervaringen toe in plaats van ze als externe willekeurigheden te beschouwen. Het interpreteren van de symboliek der verschijningen kan ons waardevolle informatie verschaffen over onszelf. Wat zich buiten en rond mij voortdoet en hoe ik mij daarbij voel, weerspiegelt hoe ik in elkaar zit. De wereld rondom mij toont wie ik ben, maar bepaalt niet wie ik ben.

Angst en vergetelheid cultiverende machten hebben niet alleen onze ware geschiedenis aan het oog onttrokken, maar ontmoedigen en marginaliseren het stellen van existentiële vragen. Waarom leven wij, hoe leid ik mijn leven, wat is de zin van het leven; het zijn vragen die in de privésfeer van een filosofisch of spiritueel kwartier mogen plaatsvinden, maar worden door het dominerend rationele denken opzij geschoven als volksvermaak en bijgeloof. Er zouden zogezegd geen antwoorden op die vragen zijn, alleszins niet tastbaar en meetbaar.

Het grote niet-weten of de fundamentele bestaansonzekerheid die eigen lijkt aan het menselijk bestaan is als geschenkverpakking. Het omhult iets dat we niet kunnen zien. En we vermoeden, weten en voelen dat er iets in zit, maar de vorm geeft niets weg. Zonder die verpakking zou er geen verrassing zijn, geen magie, noch de vreugde van ontdekking en verwondering. Het is des mens om te pulken aan die verpakking. Om glimpen van de inhoud te willen opvangen. Het is tevens een verpakking van meerdere lagen, dus we kunnen naar hartenlust pulken.

Hoezeer men ons ook iets anders wil doen geloven: er is wel degelijk een geschenk voor ons bestemd waarvan wij de inhoud mogen en kunnen ervaren. Het levensspel draait om te ontdekken wie de schenker en wie de ontvanger zijn, de inhoud zal zich op die manier vanzelf openbaren. Het is aan ieder van ons om persoonlijke vragen te stellen en daar ook een persoonlijk antwoord op te geven. Authentieke vragen kunnen niet beantwoord worden door een gestandaardiseerd rationeel systeem. Als iets voor mij waar is, voel ik het eerst - pas daarna noem ik het weten. Authentieke waarheid maakt zich kenbaar via de gevoelswereld, er daarna rationeel over reflecteren is optioneel maar niet noodzakelijk.

De antwoorden van onze voorouders mogen dan wel weggemoffeld worden, ze maken nog steeds deel uit van wie we zijn. Deze wereld waar ratio zich doordrukt en opdringt zal het fundamentele voelen nooit kunnen uitroeien. Net zo min het vergeten het weten kan verdrijven, en omgekeerd.