Onder het juk van beterschap

Ik reik tot waar mijn ideeën toelaten,
met herinneringen op rantsoen,
om telkens weer de twijfel te berijden,
ooit verwoestend wild,
nu hopelijk in acceptabel doen.

Onder het juk van beterschap
krijgt dit moment geen nabestaan.
Het loopt uit via achterpoortjes,
langs ondiepe sloten en zal uitmonden
in een eindeloze straat zonder naam.

Toen ik ook nog het been brak
dat mij toch nergens bracht, kon de terugweg
stilletjes dichtgroeien. En om zeker te zijn dat
ik niets teveel had gezegd, werden alle verbanden
doorgeknipt, zodat de waarheid niemand nog kon boeien.