Wat mij ondertussen ook helder is geworden, is hoe futiel de materiële illusie in feite is. De schijnbaar zwaar doorwegende materie op deze realiteit is niet meer dan een flinterdun laagje. De materiële wereld is een artificiële laag, soms ook wel een ‘sluier’ genoemd, die bovenop de ‘echte’ wereld ligt. Het menselijk perspectief is specifiek ‘ontworpen’ voor deze laag. Onze zintuigen zijn erop afgestemd. Vanuit een materieel of fysiek perspectief gezien, kan het lijken alsof er niets anders bestaat dan de materiële wereld.
Iemand die zegt ‘ik moet het zien om het te geloven’ zegt eigenlijk: ‘alleen wat ik in de beperkte laag van mijn perceptie kan capteren, neem ik voor werkelijk’. Wetenschap, het stokpaardje van rationele materialisten, toont nochtans aan dat er een heel spectrum aan frequenties bestaat die buiten het zintuiglijk veld liggen. Er wordt geschat dat we minder dan 1% van alle frequenties en energieën die bestaan kunnen waarnemen of meten. En die 1% is nog serieus overschat.
Enfin, het is zo klaar als een klontje dat er veel meer in onze wereld speelt dan onze zintuigen doen vermoeden. Vanwaar komt dan die collectieve ontkenning van alles dat zich niet in de materiële laag afspeelt? Ik merk bij het gros van de mensen een (cultureel ingebedde?) desinteresse naar de immateriële essentie achter de fysieke verschijningen. De minderheid die zich daar wel mee bezighoudt, botst vaak op ridiculisering van hun onderzoek. Zogenaamde ‘spirituele praktijken’ worden door de ongeïnteresseerde massa gemarginaliseerd, gecategoriseerd als naïeve hobby en gecommercialiseerd.
Het is die hardnekkige alomtegenwoordige ontkenning en desinteresse die mij vroeger wel eens deed twijfelen. Misschien maakte ik mezelf iets wijs? Het lijkt immers waanzin om tegen de stroom in te roeien, om naar boven te kijken als iedereen naar beneden kijkt. Maar ik kan nu niet anders meer dan concluderen dat de massa de sluier van materie vrijwillig rond het hoofd gewikkeld heeft en bovendien ook nog het bestaan van die sluier ontkent. En uiteraard ook alles dat ermee aan het zicht onttrokken wordt. Dàt noem ik juist waanzin. Er is zelfvertrouwen nodig, gestoeld op persoonlijke ervaringen en gevoelens die het materiële veld overstijgen, om de gesluierde visie van de massa langs je heen te laten gaan. Om niet te gaan wankelen als er, soms dwingend en dreigend, waanzin naar je hoofd gegooid wordt. (Denk maar aan de coronagekte)
De materiële wereld lijkt een harde ondoordringbare laag te zijn, één die een mens volledig omsluit. Het is een illusie die zich zo totalitair en immersief aandient, dat ze motiveert om elk subtiel intuïtief gevoel te negeren en uiteindelijk zelfs te vergeten dat er zoiets als intuïtie bestaat. Of dat er überhaupt gewaarwordingen buiten het materiële ervaringsveld bestaan. De materiële wereld is een gigantisch ego dat elke dag in ons gezicht om aandacht schreeuwt. Het klasseert elke vraag naar wat er zich achter haar schermen afspeelt als zinloze bezigheidstherapie. Het leidt ons op talloze manieren af van ons essentiële wezen en helpt ons om te vergeten dat we in essentie geen fysiek lichaam zijn.
Hoe uitdrukkelijk aanwezig de materiële wereld ook mag lijken, het blijft een illusie die kan doorzien worden. Een shift in perceptie is de enige ‘actie’ die men kan ondernemen om de illusoire laag te doorprikken. We hoeven met andere woorden niets te ‘doen’ of te ‘worden’ om onszelf te bevrijden uit de zwaarte van de materiële klei. Het loslaten van materiële overtuigingen is een inwendig proces dat geen materie vereist. De sleutel ligt bij het bewustzijn dat zich niet vereenzelvigt met materie.
Het is niet mijn bedoeling om de materiële ervaring volledig te reduceren tot een verblindende laag die we dienen af te schudden. Het ervaren van bewustzijn binnen de grenzen van een sensitief lichaam, in een veelzijdige onvoorspelbare tastbare omgeving, is immers iets wonderlijks. Het is een tijdelijke persoonlijke ervaring voor oneindig onpersoonlijk bewustzijn. De intentie van deze tekst is om te wijzen op het onevenwicht en de verwarring die tijdens deze ervaring ingeprent, aangeleerd en opgedrongen wordt. Deze materiële ervaring lijkt gecreëerd of gekaapt (één van beide schokkende mogelijkheden lijkt me plausibel) te zijn door duistere krachten die er alles aan doen om helder bewustzijn te vertroebelen. Om ons af te leiden en weg te houden van onze ware natuur.
Zo richt de medische wereld zich uitsluitend op het lichaam, doet alsof er geen immaterieel bewustzijn bestaat en zit daarmee met tal van hiaten in haar systeem. Hiaten die veel leed veroorzaken. De zogenaamde ‘body-mind connectie’ is echter een bekend gegeven, maar wordt door tal van symptoom bestrijdende middelen naar de achtergrond gedrukt. Ik heb nog lang gedacht dat onwetendheid, een eigenschap die je niet kwalijk kan nemen, aan de basis lag. Ondertussen ben ik eraan uit dat er ook een duistere onwilligheid dat systeem orkestreert.
Mensen die mij kennen weten dat ik het medisch systeem als voorbeeld neem omdat ik uit diepgaande ervaring spreek. Maar ook tal van andere systemen in deze westerse mensenwereld prediken de materie als enige echte wereld. Allemaal om het immateriële bewustzijn te laten geloven dat het niet verder reikt dan wat de zintuigen aangeven. Beperking is hier norm.
Toen de materiële laag zich nog niet zo manipulatief en luidruchtig als vandaag gedroeg en zich uitsluitend als ‘wilde natuur’ vertoonde, leken onze voorouders nog enige bewuste connectie te hebben met wat er achter de tastbare werkelijkheid speelt. Er was de notie dat er nog ‘iets anders’ was dan de materiële wereld, een notie die vandaag grotendeels verloren is gegaan. Wat nu als ‘primitief’ wordt afgedaan, zoals men natuurvolkeren omschrijft, omvat in feite een ruimer perspectief op het bestaan dan wat de gemiddelde westerse mens zich kan voorstellen.
Ik heb zelf ervaren hoe de prominente hardheid van de materiële laag kan variëren en verzachten naargelang mijn locatie en bewustzijnstoestand. Op krachtplaatsen die we over heel de wereld vinden, plaatsen waar leylijnen kruisen of waar er bewust een sterk energetisch veld werd neergezet, voelt de materiële laag veel dunner. Niet toevallig werden veel krachtplaatsen doorheen de geschiedenis vernietigd, geclaimd of verdoezeld. Onze voorouders lieten in de vorm van megalithische structuren sporen na die getuigen van een bewust contact met wat zich buiten de tastbare laag bevindt. Het is informatie die vandaag verpakt en verkocht wordt als ‘entertainment’ en toerisme.
Een altaar is voor mij een plekje dat symbool staat voor de oneindige mysterieuze wereld achter alle verschijningen. Niet alleen mijn altaar herinnert me aan deze wereld, maar ook tal van andere elementen in mijn leefomgeving. Er is uiteraard helemaal geen materie vereist om bewust contact te maken met de wereld buiten de materiële laag, maar materie kan wel op een rituele of ceremoniële wijze benaderd worden zodat de tastbare laag wat transparanter en lichter voelt. Het draait natuurlijk allemaal om het bewustzijn dat de materie hanteert. De perceptie van het bewustzijn is de sleutel om doorheen lagen te kijken, om zelfs gaten of vortexen te creëren.
Het paradoxale is dat de materiële illusie in feite ‘gemaakt’ is uit ‘iets immaterieels’ en dus eigenlijk deel uitmaakt van dat wat het aan het zicht onttrekt. Daarmee ontkent het een deel van zichzelf. Net zoals de menselijke psyché uit diverse en tegenstrijdige delen bestaat, het ene deel al prominenter aan de oppervlakte dan het ander. Het onderbewustzijn is de wereld achter de laag die we ‘ik’ noemen. De wereld achter de grenzen van die ‘ik’ exploreren, ontdekken wat er zich onderhuids en nog verder daaronder afspeelt, is de meest diepgaande en verrijkende reis die een mens kan ondernemen. Er moet natuurlijk wel de notie zijn dat die wereld bestaat, en dat die groter is dan we ons kunnen voorstellen.
Logischerwijs kom ik erop uit dat er geen ‘externe’ lagen te doorprikken zijn. Ik kan enkel de lagen in mezelf transparanter maken. Ik kan vortexen in mezelf neerzetten. De mechanismen die me verhinderen om verder te kijken dan bepaalde lagen zijn gezeteld in mijn eigen bewustzijn. Er valt niets extern te wijzigen, voorkomen of te bestrijden, maar ook niets intern. Want het gaat over bewustzijn dat ‘ziet’, maar niets hoeft te ondernemen. Dat ‘beter leren zien’ neemt op zich, tenminste bij diepgaande exploratie, al een heel mensenleven (en waarschijnlijk nog veel langer) in beslag. Het is een reis die we binnen de grenzen van bepaalde lagen met elkaar kunnen delen, maar voornamelijk alleen afleggen.
Karolien Deman
Foto door Toni Meert