Gegidst doorheen mijn achtertuin

die witte waas die haar holtes vult,

het isoleert ongehoorde beweging

en met het geluid van het licht

legt ze mos over randjes, zacht afwezig

zo wordt elke aanraking een indruk,

aardt ze wel in elke kuil

in het kruin van vele misschiens

wordt geritseld, soms gefloten,

dat zij alle twijfels bij naam kent

op de grens van de traagste onschuld,

is het niet haar schieten dat ons neerlegt

dan wel haar grootte