Het einde van ratio en logica

Met ratio en logica dacht ik het duister te kunnen weerleggen. Met eerlijke, goed doordachte en gefundeerde argumenten probeerde ik bruggen te bouwen, verbanden te leggen en klaarheid te scheppen. Wat kon er immers ingebracht worden tegen een samenhangende, en voor mij moreel juist voelende, kijk op de dingen? Keer op keer stelde ik mezelf en mijn percepties in vraag, als een empirisch wetenschapper die zich open stelt voor alle mogelijkheden. Of misschien toch niet àlle mogelijkheden, maar alleszins voor de mogelijkheden die mij als liefdevol, empathisch en constructief overkwamen. Ik ging er naïef van uit dat mijn logica, gestoeld op het voorkomen van schade en het streven naar eenheid, een universele ingesteldheid was die enkel bewust kwaadwillig onderdrukt kon worden. Het ging dan ook mijn petje te boven waarom iemand in godsnaam intentioneel iets moois of iets dat vol potentie zit, zou willen saboteren of vernietigen.

De drang om het leven te begrijpen drukte dagelijks tegen mijn slapen. Vooral tijdens mijn puberteit beukte het verlangen om te weten in op mijn ontwikkelend brein. Wie was ik en waarom? Welk leven moest ik leiden om mezelf en het leven eer aan te doen? Hoe kon ik er alles uithalen? Waarom leken zo weinig mensen zich deze vragen te stellen? En hoe komt het dat we doen alsof we weten wat we doen?

Ik ben een getraind denker. Een grondige analist en onderzoeker van de dingen die zich voordoen. Maar terwijl mijn hoofd het leven steeds meer in vakjes indeelde, structureerde en klasseerde, viel mijn lichaam steeds meer uit elkaar. Door al dat denken, was mijn gevoelswereld ondergeschikt geraakt. En zo kwam het dat mijn gevoel begon te schreeuwen om gehoord te worden. Eerst zachtjes porrend, uiteindelijk in vol ornaat brullend en schoppend om aandacht. Het was daarvoor helemaal naar de oppervlakte gereisd, naar de bovenste lagen. Daar waar gevoel lichamelijke sensatie en pijn werd. Subtiel voelen was niet meer aan de orde, aangezien ik alles met mijn krachtig ontwikkeld denk-orgaan overstemde.

En zo kwam het dat het leven mij tal van situaties voorschotelde waarin ratio en logica geheel onbruikbare wapens bleken. Bij bepaalde conflicten, discussies en ruzies bleek een rationele inbreng juist nog meer olie op het vuur. Ik putte mezelf uit door op alle mogelijke manieren mijn oprechtheid en heldere redeneringen duidelijk te maken. Snakkend naar een evenwaardig redelijke respons, iets dat mijn argumenten eventueel op hun grondvesten zou doen daveren, ging ik in de verdediging. ‘Ik heb dit goed doordacht, nu is het aan jou om beter te doen.’ Eigenlijk zag ik een conflict als een schaakspel. Ik verwachte een intelligente tegenzet. Maar in plaats daarvan kreeg ik te maken met onredelijke emotionele uitbarstingen en werd het een boksmatch. Daar stond ik dan in de ring, met mijn ratio en logica als wapens. Machteloos en gefrustreerd.

Het leek mij een logische zelflievende zet om het irrationele gebulder van ontploffende emoties te ontlopen. Om voortaan geen hechte relaties meer aan te gaan met individuen die zulk gedag vertoonden. Ik ervoer de opluchting die gepaard ging met deze beslissing.

Maar elke ervaring rondom mij, weerspiegelt een deel van mezelf. Een existentiële wijsheid die ik wist, doch niet altijd voelde. En zo was het onmogelijk om te vluchten van het deel van mij dat irrationeel en emotioneel op ontploffen stond. Mijn nauwste relaties bleven voortaan gevrijwaard van onredelijke tirades, maar de aanvaringen waarbij logica, goede intenties en redelijke communicatie geen optie blijken, bleven wel op regelmatige basis voorgeschoteld worden. Ik verhuisde van de stad naar de natuur en voelde de rust die ik al die tijd had gemist. Ware het niet dat ik nu te maken kreeg met een buurman die voor mij duisternis, dreiging en onredelijkheid representeerde. Iemand die sterk twijfelde aan het bestaan van vriendelijkheid, oprechtheid en empathie en zodus ook daarnaar handelde.

Alle wapens die ik gewoontegetrouw en vanuit overtuiging in de strijd gooide, werden afgeketst. Daar was weer datzelfde gevoel van machteloosheid, deze keer in een geheel andere context. Het lieve begripvolle meisje in mij dat steeds alle brokken tracht te lijmen en ook nog eens de barsten van een gouden laagje voorziet, wordt platgewalst door blinde razernij. Mijn buurman woelt de verstokte boosheid in mij op die al jarenlang onder een dikke laag verdriet lag te rusten. Ik ben in deze situatie niets met al mijn gepassioneerd vergaarde kennis en wijsheid. Redelijkheid betekent in deze confrontatie zoveel als een zwaard van katoen. Vergeefs draait mijn denkvermogen op maximum vermogen, om toch nog ergens een rationele oplossing te kunnen construeren. Zogenaamd ontegensprekelijke krachtige en op bewijsstukken gebaseerde argumenten vliegen aan de lopende band door mijn hoofd. Maar ook wanhopige laaghartige taferelen waarbij ik dingen doe die ik nooit aan mezelf had toegeschreven, passeren de revue.

En ik wil hier vanaf. Ik voel de uitnodiging, noodzaak zelfs, tot transformatie. Het is klaar en duidelijk dat ik mijn gevoelswereld word ingedreven. Dat mijn denkwereld geen voeding meer biedt. Ik ben mezelf aan het uithongeren door vast te blijven houden aan logisch redeneren.

Ik ben mij bewust van de onbeperkte manifestatiekracht en mogelijkheden die huizen in mijn gevoelswereld. Het voelt een beetje als een vernuftig krachtig wapen waarvan ik alle knopjes en gebruiksvoorschriften nog niet ken. De verstikkende beperking van mijn denkvermogen motiveert mij om mij hierin te verdiepen. Ik dank daarom de waanzin van de wereld en de grenzen van rationaliteit om mij het veld van het diepe voelen in te drijven. Het is een tocht die ik strompelend, maar gedreven en vol vertrouwen aanvat.